Snurken wil zeggen dat men bij het ademhalen tijdens het slapen een zagend, ruisend-brommend geluid maakt. Dit geluid is soms zo sterk dat een partner, huisgenoot of buur er last van kan hebben.
Bij de ademhaling gaat de lucht (rode lijn in onderstaand plaatje) via de neusholte (1), de keelholte (2) en de luchtpijp (3) naar de longen.
Snurkgeluiden ontstaan door een vernauwing in de luchtweg in het traject tussen de ingang van de neus (neusgaten) en de stembanden. Bij snurken is er meestal sprake van een vernauwing achter de huig (dat is de overgang van de neus- naar de keelholte) of het gebied in de keelholte áchter de tong (zie in het plaatje het uitgelichte gebied in de cirkel). Soms is de neusholte te nauw, maar meestal zit het probleem dus lager.
Door deze vernauwing ontstaat bij het inademen een onderdruk in de keel waardoor het zachte gehemelte met de huig, de tong en de wanden van de keelholte naar elkaar toe gezogen worden en gaan trillen. Dit veroorzaakt het snurkgeluid. Snurkgeluiden zijn te vergelijken met het leeglopen van een opgeblazen ballon. Veel lucht stroomt dan heel snel door een nauwe doorgang met als gevolg dat dit nauwe deel gaat trillen en een snerpend geluid maakt.
Snurken komt voor op alle leeftijden en neemt toe met de leeftijd. Meer dan 50% van de volwassen bevolking snurkt in meerdere of mindere mate continu of intermitterend. Op volwassen leeftijd snurkt ongeveer één op de vijf mannen en één op de tien vrouwen elke nacht dus chronisch. Mannen snurken dus meer dan vrouwen, hoewel het snurken bij vrouwen na de menopauze toeneemt. Meestal ontstaat snurken tussen het dertigste en veertigste levensjaar.
In sommige families komt snurken veel voor en begint dan meestal rond het twintigste jaar. Dit ligt waarschijnlijk aan een erfelijk bepaalde nauwe keelholte. Op hogere leeftijd snurken meer mensen en is het snurkgeluid harder. Dit komt omdat het slijmvlies van de keelholte bij het ouder worden dikker wordt ten gevolge van ophoping van vetweefsel. De doorsnee van de luchtweg wordt hierdoor kleiner. Bovendien worden slijmvliezen, net als de huid, op oudere leeftijd slapper, zodat deze makkelijker kunnen gaan trillen.
Ongeveer één op de tien kinderen snurkt. Dat heeft bij kinderen over het algemeen andere oorzaken als bij volwassenen.
Het snurken wordt bevorderd door omstandigheden die het deel van de luchtweg tussen de neusingang en de stembanden nauwer maken.
Deze omstandigheden zijn:
Met bepaalde maatregelen kunt u mogelijk het snurken verminderen:
De KNO-arts zal eerst vragen stellen aan de patiënt en zo mogelijk (bed)partner om er achter te komen of factoren zoals roken, alcoholgebruik, medicijngebruik of gewichtstoename aanwezig zijn die het snurken kunnen verklaren. Ook vraagt de KNO-arts naar klachten van neus en keel.
Hierna zal de KNO-arts de neus en keel onderzoeken, waarbij zo nodig met een flexibele endoscoop (kijkbuisje met een diameter van 4 mm) de binnenkant van de neus en de keel tot aan de stembanden wordt bekeken, om zo te beoordelen waar vernauwingen aanwezig zijn.
Als alternatief kan een onderzoek met een starre buis via de mondholte naar de keel gekeken worden, dat is een onderzoek dat overigens verder weinig belastend is evenals het onderzoek met een flexibele buis.Een allergietest is soms nodig.
Slaapregistratie poly(somno)grafie, dit onderzoek zal pas plaats vinden indien de KNO vermoedt dat er naast het snurken ook sprake is van slaapapneu of wel OSAS (obstructief slaap apneu syndroom). zie verderop in de tekst aangaande Slaapapneu of OSAS. Omdat slaapapneu/OSAS in het verlengde ligt van snurken qua ontstaanswijze zal een slaapregistratie overwogen kunnen worden om goed te kunnen bepalen wat er speelt ’s nachts.
Let wel dat snurken op zich vooral vervelend is voor de omgeving maar indien er sprake is van slaapapneu kan dit ernstige gezondheidsschade met zich meebrengen voor de mensen die hieraan lijden.
Overigens is het jammer genoeg op dit moment in Suriname niet goed mogelijk om poly(somno)grafie te doen, wel kan er een screenings onderzoek plaats vinden waarbij slaap apneu aannemelijk gemaakt wordt. In mijn praktijk werd tot voor kort polygrafie verricht, het zal binnen afzienbare tijd mogelijk zijn om polysomnografie te verrichten.
Slaapendoscopie is belangrijk om vast te stellen op welk niveau het snurken ontstaat. Bij dit onderzoek gaat de snurker slapen met behulp van een slaapmiddel (ingebracht via een infuus in de arm).
Tijdens het slapen (en snurken) kijkt de KNO-arts met een flexibele endoscoop door de neus in de keel en beoordeelt waar het snurken precies ontstaat. De uitkomst van dit onderzoek bepaalt in belangrijke mate wat voor behandeling mogelijk is.
Wanneer de KNO-arts heeft vastgesteld wat de oorzaak van het snurken is, kan eventueel een behandeling volgen.
Bij kinderen kan de KNO-arts bij snurken de keel- en/of neusamandelen verwijderen.
De behandeling van snurken ( maar ook van OSAS, zie verder) kent wat financiële bezwaren: de verschillende behandelingen (zie hieronder) worden niet vergoed door het SZF en de SURVAM.
In veruit de meeste gevallen van volwassenen met snurken, ligt dé oorzaak hoofdzakelijk in een te nauwe overgang van de neusholte naar de keelholte; dit is de ruimte achter het zachte gehemelte en de huig.
Er zijn op dit moment zijn er twee methoden om snurkers die een obstructie in dit gebied hebben, operatief te behandelen:
Uvulo-palato-pharyngo-plastiek
Bij een uvulo-palato-pharyngo-plastiek (UPPP) verwijdert de KNO-arts het grootste deel van de huig. Ook plaatst de KNO-arts aan de zijkant in de keel hechtingen om het zachte gehemelte strakker te maken. De KNO-arts verwijdert aanwezige keelamandelen.
De overgang van de neus naar de keel wordt door deze operatie ruimer en het snurken verdwijnt bij een aanzienlijk deel van de patiënten.
Behandeling met de Celon methode (radio frequente ablatie techniek)
Bij deze methodiek wordt doormiddel van ultrafrequent geluid weefsel reductie toegepast d.w.z. dat slijmvliezen onder het oppervlak deels verlitteken waardoor er volume reductie plaats vindt.
Met andere woorden, bij toepassing in de neus bij mensen met neus verstopping bijvoorbeeld gaat de neus beter openstaan doordat het weefsel krimpt. Bij toepassing in de mond keel holte bij mensen met snurken of slaapapneu wordt door krimp van het weefsel en verbindweefseling de ruimte in het mond keel gebied groter en de weefsels worden stugger waardoor het snurken minder wordt of verdwijnt en een lichte tot matige vorm van slaap apneu kan verminderen of verdwijnen.
Deze behandeling kan onder locale verdoving of algehele narcose plaats vinden en de radiofrequente golven worden door middel van een insteeknaald in het weefsel overgebracht. De behandeling is onder locale verdoving niet pijnlijk omdat het weefsel vooraf goed verdoofd wordt en natuurlijk merkt u er niets van als de ingreep onder algehele narcose plaats vindt.
Regelmatig ontstaat het snurken o.a. ook op het niveau van de achterzijde van de tong (de tongbasis). Dan kan de tongbasis ook met de celon behandeling verkleind worden
Nadeel van deze behandeling is een licht pijn bij het slikken gedurende enkele weken. Werken is na een paar dagen doorgaans weer mogelijk.
De UPPP kent ook nadelen:
Soms ligt de oorzaak van snurken in de neus. Een scheef neustussenschot, een allergie of poliepen kunnen neusverstopping veroorzaken. Een allergie behandelt men met medicijnen. Soms biedt een operatie aan het neustussenschot of het verwijderen van poliepen uitkomst om een te nauwe neusholte ruimer te maken (dit heeft een goed effect bij ongeveer één op de tien mensen die snurken én last hebben van een verstopte neus).
De Celon behandeling is veel patiënten vriendelijker waarbij als belangrijkste nadeel tijdelijke korstvorming in de neus en op zich dragelijke pijn in de keel genoteerd worden.
MRA
Een niet-operatieve behandeling voor snurken is mogelijk door het gebruik van een plaatje van kunststof dat over de tanden wordt geklemd en dat de onderkaak naar voren houdt tijdens de slaap. Deze prothese heet ook wel MRA: Mandibulair (= onderkaak) Repositie (= verplaatsing) Apparaat.
Een MRA zou effectief kunnen zijn voor de behandeling van snurken dat ontstaat zowel ter hoogte van het zachte gehemelte en de huig als op het niveau van de achterkant van de tong en het strottenklepje.
Er zijn meerdere typen van deze protheses op de markt, die alle werken volgens hetzelfde principe. Het apparaat zorgt ervoor dat tijdens het slapen de onderkaak niet naar achteren kan zakken. Omdat de tong aan de onderkaak vastzit, blijft ook de tong beter op zijn plaats en zakt minder gemakkelijk in de keel.
De luchtweg achter in de keelholte blijft op deze manier dus ruimer tijdens de slaap, zodat minder gemakkelijk snurken optreedt.
Het is goed om te weten dat:
Een MRA is niet mijn voorkeurs behandeling bij snurken omdat een celon behandeling vaak beter werkt zonder dat s’ nachts een prothese gedragen hoeft te worden.
Positietherapie
Van alle snurkers is 70% houdingafhankelijk. Het snurken in rugligging is bij deze groep snurkers tenminste tweemaal zo erg als in zijligging. Met de niet-invasieve positietherapie valt snurken dat overwegend houdings afhankelijk is goed te behandelen.
De behandeling bestaat uit het ’s nachts dragen van een band om de middel met op het borstbeen een klein plat apparaatje dat uw lichaamshouding registreert en afhankelijk van uw houding daarin een corrigerende stimulus (vibratie) aanbrengt, zodat u niet meer op uw rug slaapt.
Dit apparaatje kan op aanvraag geleverd worden als uw snurken overwegend houdings afhankelijk is. Een goedkoper alternatief is de somnobelt of bumperbelt, dat is een buikband met aan de achterzijde een brede verdikking zodat rugligging en dus snurken voorkomen wordt.
Wat is obstructieve slaapapneu (OSA)?
Een apneu is een adempauze van meer dan 10 seconden. Bij een deel van de snurkende mensen is de keelholte zo nauw dat de tong en/of
het zachte gehemelte met de huig en/of de keelwand af en toe helemaal tegen elkaar aan gezogen worden waardoor een totale afsluiting van de luchtweg ontstaat: er is een ademstilstand die wel dertig seconden of langer kan duren.
Men spreekt van OSAS als iemand:
Het is belangrijk op te merken dat door zo’n afsluiting géén gevaar bestaat voor verstikking! De hersenen geven namelijk een alarmsignaal af, waardoor de snurker minder diep gaat slapen of zelfs (soms benauwd) wakker wordt.
De spieren in het zachte gehemelte en de tong spannen dan meer aan. Daardoor trekt de keelholte open, zodat weer normaal ademen mogelijk is. De snurker slaapt dan verder en langzaam ook steeds dieper totdat weer een volgende apneu optreedt.
Door al deze apneus en alarmsignalen uit de hersenen is de kwaliteit van de slaap slecht. Het lukt de patiënt eigenlijk niet of nauwelijks om diep genoeg te slapen. De slaapapneupatiënt wordt niet uitgerust wakker en heeft veel last van slaperigheid overdag.
Dit betekent niet zo maar moe zijn, maar echt en ongewild in slaap vallen bijvoorbeeld tijdens een gesprek met iemand, tijdens het lezen van een krant, maar soms ook bij activiteiten als autorijden.
Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties, niet alleen voor de patiënt zelf, maar ook voor anderen! Omdat de slaap zo slecht is, is de concentratie overdag ook slecht en kan de slaapapneupatiënt erg vergeetachtig zijn.
Door de alarmsignalen uit de hersenen treden ook wisselingen in de bloeddruk op. Hierdoor hebben hart en bloedvaten te lijden en kan hoge bloeddruk ontstaan. Zo is het snurken niet alleen maar lastig voor de partner, maar schaadt het ook de gezondheid van de slaapapneupatiënt.
Het lichaam en de geest van de slaapapneupatiënt krijgen minder rust. Een slaapapneupatiënt kan zich ‘s nachts minder goed herstellen, zodat je kunt zeggen dat deze patiënt sneller “slijt”. De levensverwachting van iemand met een uitgesproken en onbehandeld slaapapneusyndroom is dan ook korter.
Om vast te stellen of er inderdaad sprake is van een slaapapneusyndroom verricht men een nachtelijke meting tijdens de slaap (polysomnografie).
Om vast te stellen of er sprake is van een slaapapneusyndroom, moet de arts een nachtelijke meting tijdens de slaap laten verrichten. Men noemt dit een polysomnografie (poli = veel; somnus = slaap; grafie = schrijven: tijdens de slaap wordt veel “geschreven”, d.w.z. door een apparaat geregistreerd).
Net als bij een ECG (hartfilmpje) meet men met elektrodes de activiteit van de hersenen, van de longen, van de spieren van de borstkas en in de benen. Daarnaast registreert men de bloeddruk en het zuurstofgehalte in het bloed.
Dan is duidelijk hoe diep iemand slaapt, hoe vaak apneus optreden en hoeveel wekreacties in de hersenen ontstaan. Een dergelijk onderzoek kan veelal thuis plaatsvinden. In Suriname worden op dit moment geen polysomnografieen verricht. De verwachting is dat het binnen afzienbare tijd wel zal kunnen in mijn kliniek.
Voor personen met zeer frequent optredende ademstops is vaak de beste methode “nasale CPAP” (via de neus toegediende Continue Positieve luchtweg druk (= Airway Pressure)). Hierbij draagt een patiënt een neusmasker dat met een slang verbonden is aan een apparaat dat zich bij voorkeur op gelijke hoogte van de drager bevindt en zo mogelijk op een geluiddempende ondergrond (matras bijvoorbeeld).
Dit is een plaatje van een neusmasker bij de behandeling met nasale CPAP. Dit apparaat pompt voortdurend lucht in de neus en keel, zowel tijdens het in- als tijdens het uitademen. Hierdoor ontstaat een overdruk, zodat de wanden van de keelholte niet samen kunnen vallen. Er treden dan veel minder ademstilstanden op en ook het snurken is meestal verdwenen.
Met CPAP slapen vraagt, zeker in het begin, gewenning en tijd. Het goed met CPAP overweg kunnen lukt niet bij iedereen. Voor veel personen met uitgesproken slaperigheidsklachten overdag en bij wie het goed lukt voldoende uren van de slaaptijd met de CPAP te slapen zal echter een flinke verbetering van de kwaliteit van slaap en functioneren overdag merkbaar zijn.
Een tweede methode is het gebruik van de hierboven beschreven MRA, die de keelholte wijder maakt door de onderkaak en de tong niet naar achter te laten zakken tijdens de slaap. Deze methode is minder effectief dan CPAP.
Een derde methode is het gebruik van positietherapie middels de Sleep Position Trainer (zie ook voornoemde informatie bij snurkbehandeling). 2/3e van de patiënten met OSA lijdt aan zogenaamd positieafhankelijk OSAS. Hierbij treden in rugligging >2 keer zo veel ademstops op in vergelijking met het aantal in de andere houdingen.
Deze behandeling is niet-invasief en bestaat uit het ’s nachts dragen van een band om de middel met op het borstbeen een klein plat apparaatje dat uw lichaamshouding registreert en afhankelijk van uw houding daarin een corrigerende stimulus (vibratie) aanbrengt, zodat u niet meer op uw rug slaapt.
Een vierde methode is een operatie uitgevoerd door de KNO-arts.
Er zijn verschillende operaties mogelijk:
Tongzenuwstimulatie (UAS, upper airway stimulation)
Door ademhalingsgestuurde elektrische stimulatie van de tongzenuw houdt een pacemaker de luchtweg ’s nachts open. Deze operatie vindt niet in Suriname plaats, de kosten zijn voor de gemiddelde patient te hoog. De indicaties om deze operatie te kunnen ondergaan zijn vooralsnog strikt.
Home > Apneu kennisbank
Neem rechtstreeks contact op met Dr. Drs. J.K. Bean:
Hulp nodig?
Lukt het niet om online een bestelling te plaatsen of heeft u simpel weg een vraag? Neem dan contact met mij op.
Bellen
Whatsappen
Facebook messenger